
Schadevergoeding
Om aanspraak te kunnen maken op schadevergoeding dient sprake te zijn van een juridische grondslag voor schadevergoeding. In dit kader kan worden gedacht aan wanprestatie, onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking en de onrechtmatige daad. Zodra de grondslag voor aansprakelijkheidstelling bestaat, dient voor de omvang van de schade te worden gekeken naar afdeling 10 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
Op grond van het Burgerlijk Wetboek kan zowel materiële schadevergoeding (artikel 6:96 BW) als immateriële schadevergoeding (artikel 6:106 BW) worden gevorderd. De immateriële schadeposten die voor vergoeding in aanmerking komen zijn echter beperkt. Andere factoren die een rol spelen bij het vaststellen van de omvang van de schade zijn het causale verband (artikel 6:98 BW), de eigen schuldcomponent (artikel 6:101 BW) en medeschuldcomponent (artikel 6:102 BW). Ook is het mogelijk in sommige gevallen als nabestaande of als derde schadevergoeding te vorderen.