Succes story – Beroep tegen gedragsaanwijzing gegrond!

Kantoor heeft onlangs een mooi resultaat behaald in een zaak waarin een cliënt werd verdacht van mishandeling van zijn ex-partner. In verband met deze verdenking had de officier van justitie cliënt een gedragsaanwijzing opgelegd strekkende tot een contact- en locatieverbod. Dit omdat de officier van justitie vond dat een dergelijk verbod nodig was om de veiligheid van de ex-partner van cliënt en haar omgeving te borgen. Deze gedragsaanwijzing gold voor maximaal 90 dagen – vanaf de dag van het vermeende incident – en is vervolgens nog een keer met 90 dagen verlengd.

Hoewel cliënt op zichzelf geen last van deze gedragsaanwijzing had, nu hij geen contact meer met zijn ex-partner wilde, moesten er op enig moment een aantal praktische zaken worden geregeld, hetgeen gelet op de gedragsaanwijzing niet mogelijk was. Cliënt had immers nog wat spullen bij zijn ex-partner liggen welke hij graag door zijn broer graag wilde laten ophalen. De officier hield evenwel voet bij stuk: hij was niet voornemens de gedragsaanwijzing (gedeeltelijk) op te heffen zodat een en ander op ordentelijke wijze kon worden afgehandeld. Kantoor heeft daarom beroep aangetekend (tegen de verlenging van) de gedragsaanwijzing op basis van artikel 509hh Sv. 

Direct juridische
hulp aan

In het beroepschrift heeft de betreffende advocaat erop gewezen dat cliënt zich tot op heden steeds keurig aan de gedragsaanwijzing had gehouden en dat het ook niet in de lijn der verwachtingen lag dat cliënt in de toekomst contact met zijn ex-partner zou zoeken, nu de relatie zijns inziens voorgoed voorbij was. Daarbij verwees de advocaat ook naar het reclasseringsadvies waarin de reclasseringsambtenaar te kennen had dat cliënt niet (langer) geïnteresseerd was in zijn ex-partner en haar het aller beste toewenste voor in de toekomst. Kortom: kantoor gaf de raadkamer van de rechtbank in overwegingen om de gedragsaanwijzing te vernietigen – opdat de resterende praktische zaken konden worden geregeld – nu de inperking van de vrijheid van cliënt niet langer in een redelijke verhouding stond tot de met de aanwijzing te dienen doelen.

De officier zag kennelijk ergens wel heil in de argumenten van onze advocaat. Eén dag voor de inhoudelijke behandeling nam de officier namelijk (telefonisch) contact op met kantoor met het voorstel om het contactverbod op te heffen, maar het locatieverbod in stand te laten. Over dat laatste punt ontstond geen overeenstemming waardoor de gang naar de rechter doorgang vond. De facto was op dat moment alleen nog het locatieverbod ‘im frage’. 

De raadkamer maakte uiteindelijk ook met het locatieverbod korte metten. De raadkamer vond dat cliënt – nadat hij en zijn ex-partner elkaar gedurende een ‘afkoelingsperiode’ van (ruim) 90 dagen met rust hadden gelaten –  zijn spullen bij haar moest kunnen (laten) ophalen. De gedragsaanwijzing werd daarom geheel vernietigd door de raadkamer.

Eind goed, al goed: cliënt heeft zijn vrijheid terug!