
- U bevindt zich hier:
- Home
- Nieuws
- Successtory - Tuchtklacht niet-ontvankelijk!
Successtory - Tuchtklacht niet-ontvankelijk!
In een straf- en aanpalende tuchtzaak is door ons kantoor een mooi resultaat bereikt. Beide zaken kwamen voort uit een onderzoek van de NVWA naar een dierenarts die gedurende de periode waarin hij onvoorwaardelijk was geschorst diergeneeskundigehandelingen zou hebben verricht. Daarvoor werd deze dierenarts strafrechtelijk vervolgd wegens overtreding van verschillende bepalingen uit de Wet Dieren op grond van de Wet Economische Delicten (WED).
In deze strafzaak werd de dierenarts van alle ten laste gelegde feiten vrijgesproken (feit 1 en 2) respectievelijk van alle rechtsvervolging ontslagen (feit 3). Daarover kunt u meer lezen in de gepubliceerde uitspraak van de economische strafkamer van 13 april 2023.[1]
[1] Rb. Overijssel 13 april 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:1332.

Direct juridische
hulp aan
De tuchtzaken
De tuchtrechtelijke procedure liep ondertussen ‘gewoon’ door. De eerste inhoudelijke behandeling vond plaats op 30 november 2023. De dierenarts moest zich ten overstaan van het Veterinair Tuchtcollege verantwoorden voor onder andere de (tijdens zijn schorsing verrichte) gedragingen waarvan de strafrechter hem eerder had vrijgesproken. De raadsman heeft zich daarom – mede gelet op de stellige bewoordingen van de strafrechter – in de tuchtzaak op het Melo Tadeu-criterium beroepen. Daarin is het tuchtcollege meegegaan:
“Een strafrechtelijke vrijspraak mag, wegens de onschuldpresumptie, niet worden tegengesproken of in twijfel worden getrokken. Beklaagde is door de strafkamer van de rechtbank Overijssel van de hem ten laste gelegde feiten 1 tot en met 4 vrijgesproken. Het college zal zich derhalve enkel uitlaten over de gedragingen waarover de rechtbank Overijssel niet heeft geoordeeld.”[1]
Daarmee waren enkel nog de ‘overige’ gedragingen (die niet in de strafzaak aan de orde waren) nog ‘im frage’. De tuchtrechter kwam ter zake van deze gedragingen echter evenmin aan een inhoudelijke beoordeling toe nu het college meeging in het verweer van de raadsman dat de tuchtklacht niet-ontvankelijkheid zou moeten worden verklaard. Dit omdat een dierenarts enkel onderworpen is aan het tuchtrecht wanneer die dierenarts is ingeschreven in het Diergeneeskunderegister conform het bepaalde in artikel 8.15 jo. 4.2 jo. 1.1. van de Wet Dieren. Ook hierin volgde het Veterinair Tuchtcollege de raadsman:
“Gelet op het bepaalde in artikel 8.13 van de Wet Dieren is het verrichten van diergeneeskundige handelingen gedurende een (tuchtrechtelijke) schorsing strafbaar gesteld in artikel 195 van het Wetboek van Strafrecht. Gelet op het samenstel van bepalingen, zoals hiervoor geschetst, moet het ervoor worden gehouden dat de wetgever de uitoefening van de diergeneeskunde tijdens een schorsing niet onder de werking van het tuchtrecht heeft willen brengen.” [2] [onderstreping toegevoegd]
De klachtambtenaar liet het er evenwel niet bij zitten en heeft beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring. In hoger beroep heeft het Veterinair Beroepscollege de uitspraak van het Veterinair tuchtcollege bevestigd middels de uitspraak van 21 november 2024.[3] Het Veterinair Beroepscollege heeft in deze uitspraak – opvallend genoeg – tevens een ‘wenk’ aan de wetgever gedaan die is toegelicht in een separaat persbericht. Daarin laat het college doorklinken dat het (mogelijkerwijs) wenselijk zou zijn dat door de wetgever zou worden geregeld dat een dierenarts ook in de periode waarin hij (of zij) is geschorst aan het tuchtrecht zou zijn onderworpen. In het persbericht staat hierover het navolgende:
“Het Veterinair Beroepscollege begrijpt het betoog van de klachtambtenaar ter zitting dat het wenselijk zou zijn als de toepasselijke regelgeving duidelijk zou maken dat het veterinaire tuchtrecht wel degelijk van toepassing is op een geschorste dierenarts. Dat daarnaast ook strafrechtelijke handhaving mogelijk is, hoeft niet problematisch te zijn. Het veterinair tuchtrecht zou hiermee ook meer in de pas lopen met het wettelijk geregeld tuchtrecht voor andere beroepsgroepen, waaronder het aanverwante tuchtrecht voor de gezondheidszorg en het advocatentuchtrecht.”[4] [onderstreping toegevoegd]
Deze tuchtzaak krijgt dus mogelijk nog een parlementair ‘staartje’. Of de wetgever genegen zal zijn de wet hierop aan te passen zal de toekomst moeten uitwijzen. De dierenarts in kwestie is in ieder geval tevreden met het geboekte resultaat.
[1] Veterinair Tuchtcollege 30 november 2023, ECLI:NL:TDIVTC:2023:48, r.o. 5.1.
[2] Veterinair Tuchtcollege 30 november 2023, ECLI:NL:TDIVTC:2023:48, r.o. 5.1.
[3] Veterinair Beroepscollege 21 november 2024, ECLI:NL:TDIVBC:2024:24.
[4] https://www.veterinairberoepscollege.nl/actueel/nieuws/2024/11/21/persbericht-uitspraak-21-november-2024